In de post-hbo-leergang filmeducatie bundelen de Breitner Academie, het Netwerk Filmeducatie en de Nederlandse Filmacademie hun krachten om bekwame filmdocenten op te leiden. Het programma van de opleiding is ambitieus te noemen. In vier modules van zeven weken leren de deelnemers om films te analyseren en te maken. Ook ontwikkelen ze filmopdrachten voor hun eigen klas. En dat allemaal naast hun baan als docent. Gelukkig hebben Ibrahim en Walen ervaring met deeltijdstudenten die een dag naar de academie gaan en daarnaast een druk leven hebben: ‘Daar hebben we expliciet rekening mee gehouden in het programma.’ De naam van de opleiding is een woordspeling die hier mede betekenis aan geeft: docenten die in beweging zijn, een reis afleggen.
Randvoorwaarden
Ibrahim en Walen verzorgen als coördinator vooral de randvoorwaarden: ‘Wij bieden met de gastdocenten de inhoud van deze opleiding, maar kunnen niet differentiëren op de vele verschillende doelgroepen waar de deelnemende docenten les aan geven.’ Elke deelnemer neemt zelf verantwoordelijkheid: men kiest eigen focus in het programma en maakt direct de vertaalslag naar de klas. De visie van de coördinatoren is namelijk dat je meteen in de klas moet uittesten. ‘Dat is echt iets waar we voor staan: dat je doet! En daar dan slim in wordt. En niet direct naar perfectie streeft, maar ontdekkend te werk gaat en daarin een voorbeeld bent voor je leerlingen.’
De opleiding is bedoeld voor leraren die actief met filmeducatie aan de slag willen. Op basis van ervaringen met de nascholingsmodule filmeducatie die ze verzorgde, weet Ibrahim dat deelnemers op een activerende manier willen beginnen: hoe sneller ze zelf filmopdrachten in hun klas kunnen geven, hoe beter. Bij de eerste nascholingsmodule in 2020 constateerde ze dat de didactiek eigenlijk te laat kwam. De tweede nascholingsmodule startte daarom direct met Wicked Film Assignments (Heijnen & Bremmer, 2020) waarmee deelnemers opdrachten formuleerden en testten.
Ibrahim en Walen willen de deelnemers vooral inspireren zodat zij als een expert filmeducatie in de goede taal en vorm kunnen gieten voor hun eigen leerlingen. De docenten kennen hun doelgroep het best en zijn didactisch heel ervaren. ‘Wat ze bij ons halen zijn nieuwe inzichten en materiaal om mee te experimenteren in hun klas.’
Kenmerk van een docentenopleiding is dat de deelnemers in de rol van hun leerlingen zitten: ‘Wat ze bij ons doen, is wat ze hun leerlingen laten doen’ – eerst ervaren ze het uitvoeren van een filmopdracht en vervolgens nemen ze het stokje over.
Authentieke educatie
De opleiding is gebaseerd op het model van authentieke kunsteducatie (Heijnen, 2015) waar de Breitner Academie echt voor staat. Binnen dit model is het de norm dat de relatie met professionele kunst, de maatschappij en de belevingswereld van leerlingen altijd verankerd is in de lessen. Volgens Ibrahim en Walen wordt het voor een leerling interessant als het met hen te maken heeft: ‘Wat je als opdracht geeft moet relevant zijn voor leerlingen, in plaats van dat het enkel een technische excercitie is.’ Dit model kenmerkt zich door de mate van vrijheid die de deelnemers hebben. Opdrachten zitten niet op slot en er is veel ruimte voor eigen inbreng om aansluiting te vinden bij de leefwereld van leerlingen.
Er is goed nagedacht over het programma. Ibrahim en Walen hebben aan het begin alle relevante leerlijnen en competentiesets bij elkaar gelegd. De vraag wat een filmdocent moet kunnen stond daarbij centraal: filmdocent als toeschouwer, als analyticus, als maker en als innovator/lesontwikkelaar. Desalniettemin zouden ze het programma idealiter elke week wel willen aanpassen. Walen: ‘Ik heb niet het gevoel dat we een in steen gebeiteld programma hebben. We doen steeds aanpassingen op basis van nieuwe inzichten. Het coole van zelf een programma bedenken is dat je het ook zelf kan aanpassen. We kunnen het voortdurend finetunen.’
Dagboek
Om het proces te bewaken is er een On The Movie journal voor de deelnemers. Hierin staan alle competenties en deelnemers worden uitgenodigd hun ontwikkeling bij te houden. Ze staan stil bij hun lespraktijk, wensen en maakervaring. Daarbij staat wat zij als essentiële ontwikkeling willen doormaken centraal. Het journal helpt om de bevindingen makkelijker met elkaar te bespreken en elkaar te inspireren tijdens de intervisiemomenten. Op deze manier worden deelnemers extra gestimuleerd om er een waardevolle reis van te maken.
Meer praktische info over de opleiding en het programma?
Bezoek de website en meld je aan voor een voorlichtingsgesprekMeer (na)scholing filmeducatie?
Bekijk het aanbodKunstzone
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op Kunstzone.nl.