Al vanaf de eerste films werd geprobeerd om beelden in kleur te tonen. Vaak werd de film met de hand ingekleurd, of gekleurd door de filmstrip in gekleurde vloeistof te dopen (tinting en toning). Beide technieken zie je in de film De molens die juichen en wenen (1912). Maar echt levensechte kleur lukte pas toen in 1932 het bedrijf Technicolor een nieuwe methode ontwikkelde: het filmen in de kleuren rood, groen en blauw. Als je deze gekleurde filmstrips vervolgens combineerde had je een levensechte kleur in film. De techniek was duur, maar maakte alle kleuren mogelijk.
Meer weten over technicolor? kijk deze video!
Films werden door de kleuren meer dan alleen verhalen, ze werden een visuele belevenis. Dat blijkt ook uit deze trailer van de film Becky Sharp (1935).
-1747999828.png/f4a1eb567d14674223c58c797a2aa1c9.png)
In 1939 kwam de film The Wizard of Oz uit in de Amerikaanse bioscopen. Dit is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld van Technicolorfilm uit deze tijd. De overgang van de grijze tinten van Kansas naar het levendige, kleurrijke Land van Oz is iconisch geworden. Voor het publiek voelde dat als magie. Mensen raakten verwonderd, dit was een nieuwe ervaring.
Bekijk hier een scene uit de film Wizard of Oz (1939).jpg/63660767951182a45e12b52a26988aca.jpg)
Snow White and the Seven Dwarfs van Walt Disney uit 1937 was niet zomaar een tekenfilm. Het was de allereerste lange tekenfilm in kleur én met geluid. Voor die tijd waren tekenfilms meestal kort, simpel en in zwart-wit. Disney durfde het aan om een volledig verhaal te vertellen met getekende en gekleurde figuren, iets wat nog nooit eerder was gedaan. Deze film bracht veel vernieuwingen. Zo besteedde Disney veel aandacht aan emoties van de personages: Snow White lacht, huilt en is bang, iets wat kijkers hielp om zich met haar te identificeren. De film werd een enorm succes en zette de toon voor alle animatiefilms daarna.
Bekijk hier een video waarin wordt uitlegd hoe vernieuwend deze film was.