Geluid en muziek

De soundtrack bestaat uit alle geluiden van de film. De geluiden in film zijn te onderscheiden in 4 soorten.

De vier soorten geluiden in film:

1. Filmscore: de filmscore is het muzikale deel van de soundtrack. Deze muziek wordt speciaal gecomponeerd voor de film. Een filmscore versterkt emoties en creëert een sfeer. Zie voorbeeld.
   Een onderdeel van de filmscore kan een leidmotief zijn. Dat is geluid dat terugkerend wordt ingezet om iets of iemand aan te kondigen. Zie voorbeeld

2. Geluidseffecten: geluidseffecten zijn versterkten geluiden in de film. Bij een filmopname vallen sommige geluiden niet genoeg op, terwijl die voor het verhaal wel belangrijk zijn. Daarom worden ze in de post-productie versterkt met geluiden die apart worden opgenomen. Dit zijn meestal geluiden, zoals voetstappen, sirenes etc. Zie voorbeeld

3. Omgevingsgeluid: omgevingsgeluid is het achtergrondgeluid dat komt van de scene of locatie, zoals verkeersgeluiden of kantoorgeluiden. Het omgevingsgeluid zorgt voor continuïteit tussen shots, voorkomt een gekke stilte in de film en ondersteunt een sfeer in de film. Zie voorbeeld

4. Stem: de stem van de verteller of de acteurs. Zie voorbeeld

Deze soorten geluiden zijn op twee manieren hoorbaar in de film:

1. Diegetisch geluid: dit zijn geluiden die komen uit de wereld van de film. Zie voorbeeld
   Bij diegetisch geluid kun je onderscheid maken tussen on-screen geluid: geluiden waarvan de bron zichtbaar in beeld is (zie voorbeeld) en off-screen geluiden: geluiden die wel deel zijn van de wereld van film, maar niet zichtbaar zijn in de film. (zie voorbeeld)

2. Non-diegetisch geluid: Dit zijn de geluiden die niet komen uit de wereld van de film, zoals voice-overs of achtergrond muziek. Zie voorbeeld.

Voor de leerling

Bekijk de onderstaande filmvoorbeelden en maak de vragen:

1. Welke geluiden uit de voorbeelden zijn diegetisch en non-diegetisch? Schrijf per filmvoorbeeld 1 non-diegetisch en 1 diegetisch geluid op.

2. Wat was het effect van het geluid op jou als kijker? Schrijf achter elke geluid uit vraag 1 op wat het met jou deed.
   
   Kies uit de volgende opties:
   Je ervaarde de emoties van de personages
   Je voelde de sfeer beter
   Je ervaarde verwarring omdat de continuïteit van de scene doorbroken werd?
   Anders, namelijk..

3. Vergelijk tot slot de filmvoorbeelden met elkaar: zijn de geluiden hetzelfde? Was het effect op jou hetzelfde?