Continuiteit

Bij continuïteitsmontage wordt in de montage het verhaal soepel van shot naar shot gemonteerd. De montage lijkt als het ware ‘onzichtbaar’ en leidt niet af van het verhaal. Dit komt door het creëren van een eenheid in tijd en plaats en een logische relatie tussen oorzaak en gevolg. Dit kan je bereiken door het toepassen van verschillende continuiteitstechnieken:

Bekijk 8 continuiteitstechnieken:

1. 180 graden regel: de camera blijft aan één kant van een denkbeeldige lijn. Dit is een denkbeeldige lijn tussen twee personages in de scène. Zolang de camera maar aan één kant van deze lijn filmt, is het goed. Gaat de camera 'over de lijn, dan kan dit verwarrend zijn voor de kijker.

2. 30 graden regel: de camera beweegt minstens 30 graden tussen opeenvolgende shots. Het is dus ongebruikelijk om eerst een shot te laten zien en daarna te knippen naar een ander shot dat bijna hetzelfde is als het eerste.

3. Shot-reverse-shot: shots waarbij er wordt afgewisseld tussen personages die met elkaar praten. Het eerste shot laat een personage zien. Het tweede shot filmt vanuit de tegenovergestelde hoek van het eerste shot. Het shot-tegenshot-patroon wordt vaak gecombineerd met over-the-shoulder-shots.

4. Over-the-shoulder-shot: Een shot dat wordt genomen van over de schouder van een personage, waarvan de rug gedeeltelijk aan de zijkant van het frame zichtbaar is.

5. Cutting on action: In de montage wordt er geknipt van een beeld in het ene shot naar een beeld in een ander shot dat de actie en energie van het eerste shot volgt. Hierdoor voelt de overgang voor de kijker soepel.

6. Eyeline match: De eyeline match is een manier van editen waarbij je als kijker te zien krijgt waar een personage naar kijkt.

7. Establishing shot: Dit shot toont vaak de omgeving of situatie en laat zien waar de belangrijke personen en objecten staan in de scène. Dit zorgt ervoor dat de kijkers de situatie waarin de scene zich afspeelt begrijpen.

8. Kuleshov- montage: Het Kuleshov -effect is een montage effect ontdekt door de Russische filmmaker Lev Kuleshov in 1918. Kuleshov ontdekte dat er betekenis ontstaat tussen 2 shots. Hij monteerde een close-up van een acteur met verschillende andere shots en ontdekte dat het steeds leek of de acteur een andere binnenwereld had.

Voor de leerling

Bekijk de onderstaande filmvoorbeelden en maak de vragen:

1. Welke montagetechnieken vallen je op? Schrijf per filmvoorbeeld 2 montagetechnieken op.

2. Wat was het effect van de montagetechniek op jou? Schrijf achter elke montagetechniek uit vraag 1 op wat het met jou deed.
   Kies uit de volgende opties:
   Je ervaarde de emoties van de personages
   Je voelde de sfeer beter
   Je begreep het verhaal, de locatie of de personages beter, omdat je informatie kreeg.
   Anders, namelijk..

3. Vergelijk tot slot de filmvoorbeelden met elkaar: zijn de montagetechnieken hetzelfde? Was het effect op jou hetzelfde?