Prikkelgevoelig programmeren

Leestijd ca. 5 minuten

Zuid-Holland

Filmhub Zuid-Holland

Zoals autisme, AD(H)D, en hoogsensitiviteit komt prikkelgevoeligheid voor bij alle onderwijs doelgroepen, maar het is een vaker voorkomend verschijnsel op het speciaal onderwijs. Bij het ontwikkelen van een kunstles voor leerlingen van het speciaal onderwijs is het daarom de moeite waard om rekening te houden met elementen die prikkelgevoeligheid in de hand kunnen werken.

Wat is prikkelgevoeligheid?

Er zijn 5 zintuigen waar we allemaal mee bekend zijn: zicht, gehoor, reuk, smaak en tast. Maar een mens beschikt over meer zintuigen. Zo bestaat er proprioceptie: het vermogen om de positie van je eigen lichaam en lichaamsdelen aan te voelen, belangrijk om houdingen aan te kunnen nemen en je te kunnen bewegen door een ruimte. Ook beschikt een mens over interoceptie: het vermogen om prikkels van binnen uit het lichaam te kunnen waarnemen, bijvoorbeeld de sensatie van ademhalen of het gevoel dorst te hebben. 

Aan de hand van onze zintuigen zijn we in staat om prikkels in de wereld om ons heen en in onszelf waar te nemen: geluiden, lichten, geuren, maar ook emoties of temperatuurverschillen. We worden continu bestookt met prikkels, maar intern zijn er een aantal mechanismen die reguleren welke prikkels we bewust opnemen en welke prikkels er op dat moment genegeerd kunnen worden. 

In het brein verwerkt de interne processor de informatie die bewust wordt opgenomen door de zintuigen. De interne filter beschermt de processor van overbelasting door (zoveel mogelijk) informatie weg te filteren die op dat moment niet van belang is, zoals verkeersgeluiden tijdens het voeren van een gesprek met iemand. De mate waarop dit filter werkt verschilt per persoon. Overprikkeling vindt plaats wanneer de interne processor te veel prikkels moet verwerken, onderprikkeling vindt plaats wanneer er niet genoeg prikkels binnenkomen en niet alle relevante informatie wordt waargenomen. 

Het is normaal om incidenteel het gevoel te hebben over- of onderprikkeld te zijn. Maar er zijn ook mensen die chronisch onder- of overprikkeld zijn vanwege een niet goed functionerende interne filter. 

Wat merk je aan leerlingen die last hebben van een verstoorde prikkelbalans?

Kinderen die last hebben van overprikkeling vertonen symptomen als: 

- Vermoeidheid

- Lusteloosheid

- Stress

- Stemmingswisselingen 

- Onzekerheid

- Ongeduldigheid

- Huilbuien

- Slecht tegen televisie en radio kunnen

- Moeite met concentreren

- Hoofd-, nek- en spierpijn

Onderprikkeling resulteert in vergelijkbare symptomen, maar er zijn ook verschillen:

- Verveling

- Somberheid

- Uitstelgedrag

- Dromerigheid, afdwalen in gedachten 

- Onrust en stress

- Lusteloosheid

- Gebrek aan inspiratie en motivatie

- Het gevoel een buitenstaander te zijn

- Eenzaamheid

- Behoefte steeds op zoek te gaan naar vernieuwing en avontuur

Met betrekking tot kunst- en cultuurparticipatie is zowel over- als onderprikkeling niet wenselijk. Een leerling zal moeite hebben zich te concentreren of zich in het slechtste geval gespannen en ongelukkig voelen. Wanneer duidelijk is dat een groep bestaat uit kinderen die gevoelig zijn voor het over- of onder ontvangen van prikkels, zijn er een aantal dingen waar rekening mee kan worden gehouden. 

Iris van Heesch (Directeur Stichting Onbeperkt Genieten) ging met ons in gesprek en gaf een aantal tips:

  • Een goede oefening is om de les van tevoren te doorlopen vanuit het perspectief van het kind (in de ruimte waar de les zal worden gegeven) en daarbij aandacht te geven aan de zintuigen die per onderdeel opzettelijk of onopzettelijk worden aangesproken. 

  • Dat wat er buiten de klas plaatsvindt, kan ook invloed hebben op de les. Zit de school langs een rumoerige straat, sluit dan bijvoorbeeld de ramen tijdens de les. 

  • Het gebruik van nieuwe materialen kan ook leiden tot overprikkeling. Wordt er tijdens de les  bijvoorbeeld voor het eerst met klei gewerkt, dan kan een kunstdocent voorafgaand laten zien hoe klei er uit ziet, dat het van je handen gewassen kan worden en uit je kleding komt als je het wast. 

  • Het is de moeite waard om aan het begin van de les zo duidelijk mogelijk te vertellen wat de leerlingen die dag gaan doen. Dit helpt voorkomen dat leerlingen gespannen raken  door nieuwe activiteiten waar ze zich nog niet mentaal op hadden voorbereid of afdwalen omdat ze geen grip kunnen krijgen op het verloop van de les.

  • Het kijken van een film gebeurt vaak in een donkere ruimte. Wanneer de verlichting weer aangaat is het contrast groot. Om deze overgang te verzachten  kan er ook voor worden gekozen om de lichten niet helemaal te dempen tijdens het kijken van de film, of de lichten na de voorstelling eerst een paar minuten maar deels aan te doen. 

  • Beweging is van belang. Een korte pauze waarin leerlingen even kunnen bewegen helpt de leerlingen die overprikkeld dreigen te raken om opgebouwde stress los te laten en het helpt de leerlingen die onderprikkeld zijn om niet weg te dwalen in gedachten. 

  • Het vinden van balans tussen levendigheid en rust -  stemgebruik, beweging en mimiek - is belangrijk in de begeleiding van een prikkelvriendelijke les. Daarbij is het prettig om wollig taalgebruik te vermijden. Heldere communicatie waarbij onnodige informatie is weggefilterd heeft de voorkeur en het gebruik van metaforen of gezegdes kan het beste zoveel mogelijk worden vermeden. 

  • Het voorkomen van de kunstdocent is ook een aandachtspunt. Drukke en kleurrijke kleding, of bijvoorbeeld een sterk parfum kan erg afleidend zijn. 

Afhankelijk van de wijze waarop de interne mechanismen werken is iedereen in meer of mindere mate gevoelig voor prikkels. Helemaal voorkomen dat leerlingen onderprikkeld of overprikkeld raken is daarom lastig, maar door rekening te houden met onder andere bovenstaande factoren kunnen onnodige storende elementen in een les zoveel mogelijk worden beperkt.


Auteur: Audrey Mussoni

Deel artikel op

Bekijk ook eens

Bekijk alle artikelen
Volg ons op