Martin Koolhoven is een bevlogen cinefiel, die graag praat over zijn liefde voor film. ‘Film heeft zich in 120 jaar enorm ontwikkeld. Als je daar begeesterd over kunt vertellen, geeft dat een verdieping aan het plezier dat je beleeft aan film.’ Daarbij put Koolhoven uit zijn kennis en scherpe regisseursblik: ‘Shots zijn nooit zomaar gemaakt en acteurs bedenken niet zomaar wat zij doen – er is een plan en een reden dat dingen zo gedaan zijn. Als regisseur zet je een aantal codes in om mensen mee te nemen in het verhaal. Wat hij uiteindelijk probeert te doen, is jouw gevoelens regisseren.’
Film leren spreken
Hoe je een kind meeneemt in het leren van beeldtaal? ‘Als ouder is het altijd goed om gewoon te vragen “waarom denk je dat het in beeld is gebracht, zoals het in beeld is gebracht”? Een ander, prima uitgangspunt is om na te gaan wat de beelden met jou doen. Vertrek vanuit je eigen gevoel.’
Voor Filmhub Noord tipt Martin Koolhoven 4 filmfragmenten en geeft hij uitleg over de codes die de regisseur inzet om de kijker te sturen. Dit geeft volop houvast om ook zelf bewuster naar film te kijken en het gesprek te starten met jouw kind(eren).
Fragment 1: Once upon a time in the west (1968, regisseur Sergio Leone)
(Beginscène, het treinstation op de prairie)
‘De allerbeste film ooit gemaakt. Ik drukte op de knop van de televisie – zo lang geleden is het al – zag de eerste beelden en "I was glued to the screen". Ik was meteen verkocht, terwijl er eigenlijk niet zoveel gebeurt. Maar de beeldregie en het geluid dat je steeds hoort, dat is zó goed gedaan.
In het openingsshot gaat de deur open. Van de voeten gaat de camera langzaam omhoog tot het bij het gezicht is. Dit is myth-building, zodat je als kijker weet… opletten, hier staat een belangrijk iemand! Let maar eens op, belangrijke personen krijg je nooit direct helemaal in beeld, dat gaat langzaam.
Interessant is de introductie van het personage Harmonica. De drie mannen staan daar maar en dan komt er een trein aan. Vervolgens laat hij die mannen uitleggen dat het heel bijzonder is wat er nu gaat komen. Kijk maar naar de close-ups. Op het moment dat ze denken dat er niemand uitstapt, lopen ze naar elkaar toe. En dan klinkt een harmonica. In de ogen zie je de verbazing. Terwijl een zich omdraait, draait de camera mee, omlaag, en onthult de wegrijdende trein en daarmee het karakter dat achter de trein staat – haast als een gordijn dat opengaat. En dan snijdt de regisseur daarnaartoe. Nu snap je dat deze persoon de harmonica speelt. Zijn gezicht is nog steeds bedekt door de hoed. Pas als hij langzaam opkijkt, zie je zijn ogen. Snap je nu het plan van de regisseur? Het zijn allemaal patronen.’
Fragment 2: Raging Bull (1980, regisseur Martin Scorsese)
(Boksscène, Jake Lamotta neemt het op tegen Sugar Ray Robinson)
‘Scorsese wilde deze film eigenlijk helemaal niet maken. Robert De Niro had het boek gelezen en vond ‘there is a lot of heart in it’. Maar Scorsese had niets met boksen. De Niro bleef doorvragen. En dan komt er een moment, eind jaren 70, dat Scorsese zo aan de drugs is dat hij in het ziekenhuis belandt en bijna doodgaat. De Niro komt langs en begint weer over de film. En toen begreep Scorsese de interessante angle. Dat Jake Lamotta zichzelf aan het kapot maken was, gedreven door zelfhaat. Scorsese zag een link met zichzelf. Jaren later zou hij zeggen dat deze film zijn leven heeft gered.
Dit gevecht tussen Lamotta en Robinson heeft in het echt plaatsgevonden, in Chicago op St. Valentine’s Day. Journalisten noemden het gevecht destijds the St Valentine’s Day Massacre. Lamotta werd tot pulp geslagen, maar ging niet neer. Scorsese heeft dat uitvergroot in zijn film om in het verhaal van zelfdestructie te passen. Je ziet een man die zichzelf wil straffen. Sla mij maar, zegt hij. Het geluid wordt als expressief middel gebruikt om het innerlijke te uiten. Scorsese gaat de ring in met de camera. Alsof het een dialoog is, met shots waarbij de acteurs recht in de camera kijken. Dat kan helemaal niet tijdens een bokswedstrijd. En daarom voelt deze film zo anders dan andere boksfilms.’
Fragment 3 & 4: City Lights (1931, regisseur Charlie Chaplin)
(Scene waarin Chaplin de blinde bloemenverkoopster ontmoet)
‘Een romantischere film. Mijn kinderen van 10 en 12 keken ademloos. Jeugd zal misschien zeggen “bah, een stomme zwart-witfilm”, ga deze tóch kijken. Interessant is dat de film in 1931 is uitgekomen, maar dat er geen direct geluid is opgenomen terwijl dat in 1927 al mogelijk was. Dit is een bewuste keuze van Chaplin, omdat hij dat artistiek interessanter vond. Stomme films dwongen acteurs en regisseurs om heel visueel te vertellen. In die tijd werden films ook anders gemaakt. Nu wordt alles uitgeschreven, maar Chaplin maakte de films vaak ter plekke op de set. In deze film laat hij een blind meisje verliefd worden op een tramp die haar wil laten denken dat hij rijk is. Hij had van tevoren nog geen idee hoe hij dat moest uitleggen. Toch lost hij het heel goed op.’
(Scene waarin de bloemenverkoopster Chaplin herkent als haar weldoener)
‘Chaplin doet er alles aan om geld te verdienen en haar te helpen aan een operatie die haar weer laat zien. In deze scène loopt Chaplin langs de voorheen blinde vrouw. Dit is visueel vertellen, filmkunst en ook entertainend. Ik krijg altijd tranen in mijn ogen als ik dit zie.’
Martin Koolhoven deelde deze tips in het Inspiratiecafé VO van 4 februari 2021 georganiseerd door Stichting Kunst & Cultuur en Forum Groningen voor Filmhub Noord. Wil je op de hoogte gehouden worden van de Filmhub activiteiten? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.
Wil je op de hoogte gehouden worden van de activiteiten van Filmhub Noord? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief