Filmleraar van het Jaar: ontmoet de regionale jury voor Zuid-Holland

Leestijd ca. minuten

Zuid-Holland

Filmhub Zuid-Holland

Wat is jullie relatie met filmeducatie?

Suus: ‘Ik geef les in het voortgezet onderwijs, waar ik probeer om film meer te integreren in het curriculum en daarnaast ook film en theater samenbreng in één vak. Hierbij zien we de leerling als maker, maar proberen we ze ook op te voeden in hun rol van beeldconsument. Als je bij ons op de gang leerlingen ziet lopen met hun telefoon, dan gaan ze zo razendsnel door die beelden heen dat ze bijna niet kunnen zien wat er op het scherm gebeurt. Wij willen ze juist leren om bewust te kijken.’

Roald: ‘Ik geef al 20 jaar filmeducatie in het basisonderwijs in de groepen 4 tot en met 8. Dit varieert van korte filmopdrachten in groepjes, tot het jaarlijks maken van een complete speelfilm met de hele klas, waarbij elke leerling een actieve rol heeft vóór of achter de camera. Daarnaast was ik vorig jaar de regiowinnaar van Zuid-Holland in de verkiezing Filmleraar van het Jaar.’

Anne: ‘Ik werk bij Kunstgebouw (de provinciale ondersteuningsinstelling voor cultuur in Zuid-Holland, red.), waar ik onder andere het lesprogramma Kijk|Kunst coördineer. Daarin maken leerlingen van groep 1 tot en met 6 kennis met film en leren ze om met een andere blik te kijken. Thuis hebben kinderen een tv en een iPad, waardoor ze veel film en media te zien krijgen. Het is daarom belangrijk om ze te stimuleren om verder te kijken, om bewuster te zijn van wat ze consumeren.’


Wat is volgens jullie de toegevoegde waarde van filmeducatie?

Roald: ‘Film is voor mij een heel waardevolle kunstvorm omdat het zo coöperatief is. Een boek of een schilderij wordt meestal door één iemand gemaakt, maar een film is een samenkomst van allerlei talenten; van acteurs tot scenarioschrijvers, van special-effect-makers tot editors. Zo is er in filmeducatie voor veel typen kinderen iets weggelegd. Je bent echt met elkaar bezig om een mooi eindproduct te maken en het proces ernaartoe is minstens zo waardevol.’

Anne: ‘Filmeducatie biedt een toegankelijke manier om in andere werelden en verhalen te duiken. Het kan zowel de wat meer creatieve kinderen prikkelen om zelf ook verhalen te bedenken, maar ook de kinderen die misschien nog iets minder fantasierijk zijn, makkelijker meenemen in een verhaal. Het geeft die kinderen de kans om net zoveel van een verhaal te genieten als kinderen die dat van nature al doen.’

Roald: ‘Absoluut! De wereld van film heeft voor kinderen sowieso iets magisch, dus filmeducatie activeert kinderen enorm.’

Suus: ‘Dat komt ook omdat beeld zoveel belangrijker is geworden dan bij voorgaande generaties. Alles gebeurt vandaag de dag op beeld, maar je wilt dat ze kritische kijkers worden. Tegenwoordig zegt zelfs een docent Frans “ga maar een filmpje maken”, maar zonder de juiste vaardigheden is dat erg lastig. Je wilt ze die vaardigheden dus meegeven, zodat ze er nu mee uit de voeten kunnen, maar ook in het hoger onderwijs nog profijt van hebben. Door zelf dingen te maken word je ook een kritische kijker, die twee aspecten zitten beide in filmeducatie en sluiten naadloos op elkaar aan.’


Waar gaan jullie op letten bij het bekijken van de inzendingen?

Anne: ‘Het belangrijkste voor mij is dat een les toegankelijk is voor leerlingen en daarmee ook goed past bij de doelgroep. Je wil dat lesstof aansluit bij de belevingswereld van leerlingen en dat dingen duidelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan een duidelijk verloop van de lessen, of opdrachten met een duidelijke structuur.’

Roald: ‘Wat ik zelf belangrijk vind bij filmlessen is de aandacht voor het maken. Natuurlijk is het belangrijk om op een beschouwende en reflecterende manier bezig te zijn met film, maar ik hoop te zien dat er daarnaast ook echt concreet iets in de praktijk wordt gedaan. Ik streef ernaar dat kinderen zelf met een camera aan de slag kunnen gaan.’

Suus: ‘Ik sluit mij volledig aan bij mijn collega-juryleden. Ik ga erop letten of het lesmateriaal aansprekend is en of het leerlingen enthousiasmeert. Dat lessen over film ook over de inhoud gaan en niet alleen over ‘kennis van film’. Bij maak-opdrachten kijk ik goed of de leerling ook echt als serieuze maker wordt aangesproken. Als je simpelweg zegt ‘maak maar een filmpje’, dan is er geen structuur. Ik vind het heel belangrijk dat een opdracht een goede structuur heeft, zodat een leerling zich ook serieus aangesproken voelt. Dat het maken van een filmpje niet ‘even een opdracht’ is, maar echt een vak.


Filmeducatie is enorm breed, met veel keus in werkvormen, leerdoelen en onderwerpen. Wat is jullie advies voor leraren die met filmeducatie willen beginnen?

Roald: 'Mijn ervaring is dat kinderen zelf al best veel weten. Kinderen zijn vaak ook stukken sneller in het doorgronden van bepaalde computerprogramma’s, zoals software om een video te editen, dan wij als volwassenen. Dat zijn waardevolle, autodidactische vaardigheden waarop je verder kunt bouwen. Daarnaast is de wereld van film al enorm aansprekend voor veel kinderen, dus dat helpt om ze te activeren.’

Suus: ‘Voor leraren die met hun klas filmpjes willen maken, is het wel raadzaam dat ze zelf de basiskennis hebben hoe je zoal kunt filmen. Wat zijn verschillende shots die je kunt gebruiken, wat zijn de kaders, zelfs als je leerlingen een filmpje met hun telefoon laat maken. Die basis moet je goed kunnen uitleggen. Gelukkig zijn daar duizenden tutorials en LessonUps over te vinden. En als je wilt beginnen met filmeducatie, kun je ook eerst dingen gaan kijken. De filmhubs hebben bijvoorbeeld een Leerlijn Filmeducatie, gebaseerd op vijf verschillende vaardigheden, en die helpen je heel erg om lessen vorm te geven wanneer je alleen al gaat kijken.’

Anne: ‘Omdat filmeducatie zo breed is, kan het ook goed werken om het in eerste instantie dicht bij jezelf te houden. Bedenk waar jouw eigen interesses liggen in al die thema’s en vormen, en kijk hoe je vervolgens een bruggetje kunt maken naar de interesses van jouw leerlingen. Zo maak je meer gebruik van je eigen kracht. In de culturele sector zien we ook hoe belangrijk het is om die brug te slaan, om kinderen te blijven vragen waar zij zich mee bezighouden en te vragen wat zij willen zien. Het is tenslotte aan ons om ze dingen te leren door onze kennis en hun interesses samen te brengen.’

Roald: ‘Een tip voor beginnende filmleraren is om filmopdrachten simpel te houden. Je kunt al snel een leuk resultaat bereiken zonder dat het heel ambitieus hoeft te zijn. Kinderen groeien op in de YouTube-wereld en weten dat je met eenvoudige, maar grappige content al veel kunt bereiken. Door de school lopen en een korte vlog maken met een iPad is natuurlijk een stuk behapbaarder dan een volwaardige speelfilm willen maken over een reis naar de dinotijd. Begin dus simpel, sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen, en bouw je opdrachten van daaruit op met steeds meer inhoudelijke verdieping.’

Suus: ‘Simpel is het sleutelwoord inderdaad. Houd maak-opdrachten in het begin gewoon klein, zoals een filmpje van een minuut. Laat ze een productvideo maken van een niet bestaand product, of een video met slapstick. Dat zijn filmpjes waar je allerlei voorbeelden van kunt laten zien, zodat je met de klas kunt ontleden wat de meest opvallende kenmerken zijn die daarin terugkomen. Dat geeft ze de basis om er zelf mee aan de slag te gaan en hun eigen draai eraan te geven.’


Nog een paar laatste woorden voor de uiteindelijke regiowinnaar?

Suus: ‘Wie het ook wordt, ik hoop dat diegene in februari ook de landelijke titel wint, want daarmee win je ook deelname aan de jaaropleiding ‘On the Movie’. Twee jaar geleden heb ik die opleiding zelf namelijk ook gedaan en dat heeft zoveel bij mij aangewakkerd. Het is een post-hbo opleiding tot filmdocent, waarmee je je op allerlei fronten ontwikkelt, zowel als maker en als leraar. Wanneer je als filmleraar verder wilt groeien is dat de beste manier, en dat gun ik elke leraar die filmeducatie met veel passie inzet.’

Deel artikel op

Bekijk ook eens

Bekijk alle artikelen
Volg ons op